De ziel
Ik word op een bijeenkomst geïntroduceerd bij een onbekende: “Diederiek is onze stadsdominee in Amersfoort!” We knikken elkaar vriendelijk toe, op deze nieuwe manier die het ritueel van handen schudden heeft verdreven. En meteen komt, met een grote lach, die interpretatie van mijn opdracht als stadsdominee waar ik een gruwelijke hekel aan heb: “Oh, je komt zieltjes winnen!” Het klinkt denigrerend. Alsof we een potje knikkeren waarbij ik mijn best doe om triomfantelijk de knikkers van de andere spelers af te pakken. En waarom eigenlijk altijd dat verkleinwoord: zieltjes winnen? Ik heb zelf geen ziel-tje, en ik wil geen ziel-tjes.
Wordt deze kerk nog gebruikt?
Die uitspraak is wat mij betreft even irritant als mensen die in het weekend binnenlopen in de Amersfoortse Zwaan en ons vragen: “Wordt deze kerk nog gebruikt?”
Let op het woordje ‘nog’, ze houden beleefd open dat het op dit moment misschien inderdaad het geval is, maar in ieder geval is het een aflopende zaak, binnenkort zeker niet meer. ‘Nog’ is een overblijfsel uit het verleden, maar heeft geen relatie met de toekomst. Ik zeg iets vriendelijks, maar denk van binnen: Nou, mevrouw, meneer, wat dacht u zelf? Er staan verse bloemen, het licht is aan, er staan minstens twintig kaarsjes te branden in de standaard naast een boek met handgeschreven intenties, er hangen posters van komende activiteiten. Precies hiervoor ‘wordt deze kerk gebruikt’: opdat mensen even binnen kunnen lopen, ervaren dat er ook nog een andere wereld naast die van de winkels en horeca van de Langestraat.
Een plek voor je ziel
Een plek voor je ziel. Een moment dat je verrassend goed doet. Dat je verbindt met wat zo belangrijk is in het leven: anderen, dankbaarheid, aandacht. En wie weet wordt het zelfs een plek waar je ziel ‘gewonnen’ wordt.
Wat is dat dan, je ziel?
Waarom ik zo’n hekel heb aan deze vragen, die eigenlijk meningen zijn? Tja, dat heeft dan weer alles te maken met mijn eigen ziel. Omdat dit werk mij heilig is en ik het met hart en ziel doe. Maar wat is dat dan, je ziel? Zonder in te gaan op filosofische, medische of theologische discussies noem ik eenvoudigweg dat wat een mens ‘ten diepste’ is zijn of haar ziel. En daar aandacht voor hebben, dat noem ik zielzorg.
Dus: nee, als (stads)dominee kom ik geen zieltjes winnen. Ik doe aan zielzorg. Want het is Gods diepste verlangen dat het jou, mens, goed gaat. Daartoe ben je bestemd en gezegend. Die zegen mag ik doorgeven aan mensen, op feestelijke dagen en op pijnlijke momenten, aan individuen en in de samenkomst van de gemeente.
En ik hoop dat mensen daarin iets ervaren van Gods liefde.
En wie weet komt er een moment dat ze hun ziel aan die liefde gewonnen durven te geven.
Deze column is gepubliceerd in de Drieluik, het kerkmagazine van de Protestantse Gemeente Amersfoort. November 2022